Agenda

Datum: Zaterdag 18 November 2017
Uur: 10:00
Organisator:
Plaats: Brugge
- 8000 Brugge

Info & Routebeschrijving :



UGent bestaat 200 jaar en dat zullen we geweten hebben… Het STAM pakt uit met een boeiende tentoonstelling die de wisselwerking tussen stad en universiteit in de voorbije 200 jaar behandelt. Tevens peilt deze tento naar de kansen en de uitdagingen die deze universiteit in de toekomst kan grijpen. Het gaat om een dynamische universiteit in een bruisende stad, en dat is een garantie voor een gelaagde tentoonstelling. UGent is uitgegroeid tot één van de grootste universiteiten in het Nederlandse taalgebied met meer dan 40.000 studenten en 9400 personeelsleden. Duiken we even in de geschiedenis… Op 9 oktober 1817 werd in Gent de universiteit plechtig geopend. Alles begon met 4 faculteiten, 16 professoren en 190 studenten. Ze huisden in leegstaande gebouwen zoals kloosters, abdijen en in het Burgerlijk Hospitaal van de Bijloke. Sinds die dag zoekt de universiteit haar plaats in de stad en is ze een vaste waarde in het straatbeeld geworden. Studenten zitten er op kot, haasten zich met de fiets van het ene gebouw naar het andere en duiken daarna in het uitgaansleven. Campussen palmen ruimte in en aan de skyline is een vierde toren verrezen, de Boekentoren. Gent zou Gent niet zijn zonder dit baken van wijsheid. Minder zichtbaar maken proffen dankbaar gebruik van de stad als proeftuin voor onderzoek en experiment. De universiteit werd gesticht onder Koning Willem I als gevolg van zijn politiek om de intellectuele achterstand van het zuiden van zijn Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, het latere België, weg te werken. In 1817 kwam een groot deel van het professorenkorps uit het buitenland, voornamelijk uit Noord-Nederland en Duitsland. Zij waren verdeeld over de faculteiten Letteren, Rechten, Geneeskunde en Wetenschappen. De voertaal was het Latijn. De politieke scheiding met Nederland in 1830 had als gevolg dat het Latijn als onderwijstaal werd vervangen door het Frans. De vernederlandsing van de Gentse universiteit bleef de gemoederen beroeren en het kwam dikwijls tot hardhandige conflicten. Onder de tegenstanders bevond zich onder andere de Franstalige Gentse bourgeoisie. Op 27 juli 1923 werd een wetsontwerp tot gedeeltelijke vernederlandsing ingediend door de toenmalige minister van Kunsten en Wetenschappen Pierre Nolf en door beide Kamers aangenomen. De in feite tweetalige universiteit zou voortaan zowel een Nederlandstalige als een Franstalige afdeling kennen. Wie aan een Nederlandse afdeling was ingeschreven zou één derde van de lessen in het Frans krijgen, de overige twee derde in het Nederlands. En vice versa voor de Franstalige afdeling. In 1930 werd, op initiatief van de Waalse (!) eerste minister Henri Jaspar, de universiteit, als eerste van België, definitief vernederlandst. De eerste rector van de eentalig Nederlandse universiteit was August Vermeylen (tot 1933). Ja, die belangrijke man kennen we ergens van! Tijdens de Tweede Wereldoorlog probeerde de Duitse bezetter van de Rijksuniversiteit een universitaire instelling met Germaanse oriëntering te maken. Professoren werden ontslagen en ex-activistische hoogleraren werden aan de universiteit opgedrongen. Naarmate de oorlog vorderde, kwamen er meer weerstandskernen aan de Gentse universiteit. In de tweede helft van de twintigste eeuw groeide de Gentse universiteit uit tot een massa-universiteit. Daar waren de maatregelen voor de democratisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, die in de jaren vijftig en zestig werden ingevoerd, zeker niet vreemd aan. De Universiteit Gent had in 1949 al een Sociale Dienst voor Studenten opgericht en het studentenrestaurant De Brug geopend, waar studenten dagelijks een middagmaal tegen lage prijzen konden nuttigen. Toen in 1954 bij wet het Nationaal Studiefonds werd opgericht om studiebeurzen te verlenen aan begaafde en mindervermogende jongeren, steeg de studentenpopulatie opvallend snel. Tegen 1969 telde de RUG meer dan 11.500 studenten. In 1964-1965 protesteerde de Universiteit Gent wel fel tegen de universitaire expansiewet, die tal van nieuwe universiteiten in het land wou oprichten. Intussen breidde de universiteit het aantal faculteiten uit van vier naar elf, meestal door een aantal ‘scholen’ of ‘instituten’ die aan een van de bestaande faculteiten geassocieerd waren, te verzelfstandigen tot een volwaardige faculteit. Als eerste werden de Technische Scholen omgevormd tot de faculteit Toegepaste Wetenschappen in 1957. Daarna volgden de faculteiten Economische Wetenschappen in 1968, Diergeneeskunde in 1968, Psychologische en Pedagogische Wetenschappen in 1969, Bio-ingenieurswetenschappen in 1969, Farmaceutische Wetenschappen en als laatste Politieke en Sociale Wetenschappen in 1992. De Gentse universiteit kon niet ontsnappen aan de stroom van de wereldwijde studentenprotesten in de jaren zestig. In Gent kenden de protesten hun hoogtepunt in maart 1969, toen de Blandijn - een iconisch gebouw - bezet werd door studenten en tot ‘Studentoraat’ werd uitgeroepen. Ook het rectoraat werd voor het eerst in de geschiedenis van de universiteit bezet door studenten. Enkele jaren later werd het universiteitsbestuur hervormd: voortaan zetelden er naast professoren ook vertegenwoordigers van de studenten, van de assistenten en van het overige personeel, en externen van de ‘openbare instanties, politieke, sociaaleconomische en culturele milieus’. De zwaarste studentenrellen zouden overigens pas volgen in 1978, tijdens de protesten tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld tot 10.000 BEF. In 1991 kreeg de universiteit door een decreet van de Vlaamse Gemeenschap een grotere autonomie. De officiële benaming wijzigde van Rijksuniversiteit Gent (RUG) in Universiteit Gent. De afkorting RUG werd nog enkele jaren behouden vanwege de herkenbaarheid, maar werd in 2003 definitief vervangen door de afkorting UGent. UGent heeft haar plaats in de stad Gent gevonden en is een vaste waarde in het straatbeeld geworden. De tentoonstelling gaat zoals gezegd over hoe stad en universiteit samenleven - gisteren, vandaag en morgen. We zijn erg blij dat we als gids prof. em. Eugeen Roegiest konden strikken die ons een tijdje geleden ook begeleidde op de succesvolle wandeling langs de panden in Gent die getuigen van een nauwe relatie met de universiteit. Hij nam zijn taak als gids met enthousiasme en kritische zin waar en we mogen ook nu dus uitkijken naar een gidsbeurt die geest en hart zal aanspreken.

Na de lunch in het STAMcafé gaan we te voet naar het SMAK waar we om 14.30u afspraak hebben voor een gegidst bezoek aan de tento ‘Gerhard Richter. Over schilderen’.

Deze tento valt samen met Richters 85ste verjaardag. Hij is zowat de belangrijkste levende hedendaagse kunstenaar… en de duurste ook. Hij werd geboren in Dresden, vluchtte in 1961 naar West-Duitsland en woont sinds 1983 in Köln. Door zijn vlucht naar het westen ging zijn vroege werk grotendeels verloren. Toch slaagde het SMAK erin, in samenwerking met het Kunstmuseum Bonn, een 25-tal werken uit zijn beginjaren bijeen te brengen en te documenteren. Ze illustreren zijn hoogst persoonlijke artistieke vocabulaire. Deze vroege werken vinden hun echo in een selectie van vijf meer recente schilderijen en sculpturen die fundamentele aspecten van Richters werk uit de jaren ’60 verbinden met zijn huidige artistieke praktijken. Gerhard Richter probeerde in het begin van de jaren zestig vele schilderstijlen van de moderne kunst uit (van Antoni Tàpies tot Francis Bacon). Deze werken verbrandde Richter naar eigen zeggen later op de binnenplaats van de kunstacademie in Düsseldorf. Hij liet zich bij zijn latere werk vooral beïnvloeden door popart en abstract expressionisme. Begin jaren 60 schilderde Richter voor het eerst foto's na. Dit konden krantenknipsels zijn en familiekiekjes die in zwart-wit werden uitvergroot. Later schilderde hij ook eigen foto's na zoals landschappen en zeegezichten in kleur. Een bijzonderheid daarbij is dat hij meestal de contouren van zijn motieven vervaagt zodat de schilderijen nog meer aan foto's doen denken. Een van de vervreemdende technieken die hij toepast op de fotorealistische werken bestaat erin dat hij ook krassen in de verf trekt en de verf weer afschraapt, hetgeen later in zijn expressief abstracte werk opnieuw te zien is. Soms gaat de abstrahering zover dat het oorspronkelijke voorbeeld nauwelijks nog te herkennen is. Richter verklaarde dat hij de waardering voor het 'als een automaat' naschilderen van foto's aan het voorbeeld van de popart-kunstenaar Andy Warhol te danken heeft. In 1964 had Richter zijn eerste solotentoonstelling en hij geniet sindsdien een groeiende reputatie binnen de hedendaagse kunst. Hij nam verschillende keren deel aan de Documenta in Kassel. Richter werkte ook als kunstdocent aan de kunstacademie in Hamburg en hij doceerde schilderkunst aan de kunstacademie in Düsseldorf. In 1972 voerde hij samen met o.a. Heinrich Böll, David Hockney, Henry Moore, Richard Hamilton, Peter Handke en Martin Walser actie tegen het ontslag van Joseph Beuys door de toenmalige minister van onderwijs en wetenschappen. In de jaren 1993 en 1994 reisde een retrospectieve tentoonstelling van zijn werk door Europa en deed daarbij Parijs, Bonn, Stockholm en Madrid aan. in 2002 organiseerde het Museum of Modern Art in New York een grote retrospectieve naar aanleiding van zijn 70ste verjaardag. Dit was met 188 stukken de grootste tentoonstelling die daar ooit aan een levende kunstenaar gewijd werd. Op 20 augustus 2004 werden in het Albertinum in Dresden een aantal ruimten opengesteld met een permanente expositie met 41 van zijn schilderijen. De Britse krant The Guardian noemde Richter de meest succesvolle kunstenaar van het moment en de Picasso van de 21ste eeuw. In 2005 werd in zijn geboortestad Dresden het Gerhard Richter-archief opgericht onder leiding van zijn langdurige medewerker en biograaf Dietmar Elger. Bij die gelegenheid werd een complete catalogus van zijn werk gepubliceerd. Voor de Dom van Köln ontwierp Richter in 2006 een raampartij van 113 vierkante meter. Het werk bestaat uit 11.500 gekleurde vierkanten van handgeblazen glas. De ordening van de 72 kleuren gebeurde met een toevalsgenerator. Het werk in de zuidelijke dwarsbeuk is een geschenk van Richter aan de stad Köln en werd onthuld in augustus 2007. Richter werkte in verschillende stijlen naast elkaar. Naast realistisch in zwart-witschakeringen nageschilderde foto's schilderde hij in 1964 ook kleurstalen (Farbtafeln) en 4 Glasscheiben. In 1967 schilderde hij Röhren, een grijs in grijs schilderij dat een vroeg voorbeeld is van abstractie in zijn werk. Tussendoor schilderde hij als een fijnschilder wolken, landschappen, brandende kaarsen en daarnaast in de jaren ´90 series kleurrijke doeken met dikke, impulsief aangebrachte lagen verf. Buiten kijf staat dat Richter een Meester is die talrijke stijlen beheerst.

Het wordt een boeiende en gevarieerde dag die we ’s avonds afsluiten in het Japanse restaurant Ikura, Oudburg 7.

Praktische afspraken:  we spreken af om 10.00u aan het STAM, Minnemeers 10 - Gent

 we trekken naar Gent met eigen vervoer. Formule carpooling individueel te regelen

 maximaal aantal deelnemers: 20  deelnameprijs: 25 euro (leden) / 27 euro (niet-leden)

 inschrijven enkel via email: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. - en dit voor 1 november

 wil bij inschrijving melden of je deelneemt aan de lunch in het STAM-café. Betaling lunch ter plaatse.  wie ’s avonds meegaat naar Ikura, gelieve dit eveneens te melden bij inschrijving. Betaling ter plaatse.

 betaling voor de bezoeken gebeurt via overschrijving op de activiteitenrekening na bevestiging van de inschrijving en dit ten laatste 10 dagen na de bevestiging. Activiteitenrekening BE52 0001 6577 3909 t.a.v. Jacques Ducazu - BIC: BPOTBEB1




terug naar kalender