Agenda

Datum: Donderdag 23 November 2017
Uur: 19:30 - 22:00
Organisator:
Plaats: Confuciusinstituut Howest
Sint-Jorisstraat 69 - Brugge

Info & Routebeschrijving :



Recent kwam de herdenking van WO I ruim aan bod, niet alleen op de oorlogskerkhoven in de Westhoek en via de nationale en internationale media, maar ook in allerlei wetenschappelijke publicaties en tijdens kunstmanifestaties. Grote aandacht ging naar de rol van de Britten, Nieuw-Zeelanders, Australiërs, Fransen… Wie tot nu toe ‘anoniem’ bleven, waren de Chinezen die vooral naar het einde van WO I toe eveneens betrokken raakten in ‘this terrible turmoil’. Op 23 november komt Dominiek Dendooven aan het woord. Hij is wetenschappelijk medewerker aan het ‘In Flanders Fields Museum’ en in zijn doctoraat, behaald aan de University of Kent in Canterbury en de UIA, analyseerde hij de interculturele inbreng in de Grote Wereldbrand waarbij de vijf continenten betrokken waren. Via het opzoekingswerk werd de Chinese inbreng steeds duidelijker. Vanaf 1916 werden ruim 140.000 Chinese arbeiders naar West-Europa verscheept. Dit gegeven is maar weinig bekend bij het grote publiek, terwijl er wel voldoende bronnen voorhanden zijn. Het werd dus de hoogste tijd dat de belangrijke bijdrage van de Chinese arbeiders aan de geallieerde oorlogsinspanning aan het westelijk front nader werd belicht. Met het sturen van arbeiders naar het westerse front streefde de in 1911 opgerichte Chinese republiek een dubbele agenda na: enerzijds de Europese mogendheden ervan overtuigen dat het nieuwe China een betrouwbare partner voor de westerse mogendheden kon zijn, en anderzijds wilden de Chinese autoriteiten voor zichzelf een plaats bemachtigen op de naoorlogse vredesconferentie. Al in juni 1915 bood de Chinese overheid de geallieerden aan om Chinese arbeiders in Europa in te zetten. Hoewel de Britse overheid het aanbod eerst van de hand wees, ging ze na de zware verliezen bij de Somme in 1916, alsnog op het Chinese voorstel in. Inmiddels waren de Fransen wél al begonnen met het rekruteren van arbeiders. De voorwaarden waren aantrekkelijk genoeg om vele tienduizenden, vooral arme boeren, ertoe aan te zetten in te schepen naar een continent waarvan de meesten amper wisten dat het bestond. Hoewel het loon dat de arbeiders ontvingen naar westerse maatstaven gering was, was het toch nog altijd vier keer zoveel als wat de arbeiders in Shandong (Oost-China) zouden ontvangen. Bovenop het loon ontvingen de arbeiders voedsel, kleding, onderdak en medische verzorging. Een deel van het loon werd opgestuurd naar de familie in China. De eerste lichting van ca. 1.000 arbeiders arriveerde in Europa in april 1917. Hun aantal onder Brits bevel zou tussen 1917 en 1920 oplopen tot een kleine 95.000. Het Franse leger had 44.000 arbeiders in dienst. De arbeiders werden georganiseerd in compagnies van 300 of 500 man onder leiding van een Britse officier, met elke compagnie onderverdeeld in pelotons onder leiding van Britse en Chinese onderofficieren. Meestal werden de arbeiders ingezet voor constructie- en afbraakwerk, wegenaanleg, het graven van loopgraven en ontruimen van slagvelden, werk aan de spoorwegen, het laden en lossen van schepen en treinen. Na de wapenstilstand in 1918 liep hun contract nog en werden de arbeiders tot begin 1920 ingezet bij het opruimen van de slagvelden en de aanleg van de oorlogsbegraafplaatsen in België en Frankrijk. De arbeiders van het CLC werden algemeen beschouwd als een goede werkkrachten die zich aan elk soort arbeid aanpaste. Hun vrije tijd brachten de arbeiders in hun eigen kampen door met muziek spelen, liederen zingen, het kweken van honden, kippen en poezen. De voornaamste vrijetijdsbestedingen bleven echter het theedrinken en gokken. Ook lieten de Britse officieren toe dat de Chinese feestdagen voor de arbeiders als feest- en vakantiedagen golden, hoewel dit door misverstanden niet altijd werd gerespecteerd. Hun contract stelde duidelijk dat de Chinese arbeiders niet als strijders werden beschouwd en niet in de nabijheid van gevaarlijke plaatsen mochten werken. Toch werden de arbeiders blootgesteld aan grote risico's. Het kon al mislopen tijdens het transport: op 17 februari 1917 werd de mailboot Athos door de Duitsers tot zinken gebracht. Ongeveer 500 Chinese arbeiders op weg naar Europa kwamen daarbij om. Na augustus 1917, toen China Duitsland de oorlog verklaarde, werden de arbeiders dichter bij de frontlijn ingezet om loopgraven te herstellen en munitie aan te voeren. Hun kampen achter de frontlijn waren ook geen garantie op veiligheid, zoals blijkt uit de Duitse granaten die in de buurt van Reningelst insloegen op 15 november 1917 en 12 april 1918 en respectievelijk dertien en vier arbeiders fataal werden. Vandaag liggen bijna 2.000 Chinese arbeiders begraven in Noord-Frankrijk en de Westhoek, de meesten tussen Britten, Fransen en soms Duitsers. In de getuigenissen van Vlaamse burgers uit de Westhoek nemen de Chinese arbeiders een aparte plaats in. De mensen uit de Westhoek spreken in de regel over "Tsjings", wat afgeleid is van de zeer kleinerende Engelse term Chinks. De wapenstilstand van 11 november 1918 betekende een duidelijk keerpunt in de perceptie van de Chinese arbeiders door de burgerbevolking. Getuigenissen spreken niet meer over lachende en hard werkende kerels, maar over gevaarlijke individuen die moordend en rovend door de streek dwaalden. In 1919 liep het inderdaad grondig mis tussen burgers en arbeiders. Om te beginnen zorgde de terugtrekking van de Britse troepen voor een toenemende laksheid in het handhaven van de discipline in het Chinese Labour Corps. De arbeiders hingen vaker doelloos rond en ze kregen ook minder aangename taken, zoals het risicovolle bergen van onontplofte munitie en het herbegraven van de honderdduizenden doden. Combineer dit alles met een sterk gevoel van heimwee en het is duidelijk dat de Europese ervaring voor vele arbeiders zijn tijd had gehad. De burgers die terugkeerden van hun kant troffen een verwoeste en desolate streek aan. De jarenlange vijand was wel verdwenen, maar heel de streek liep vol vreemd volk: losgelaten Duitse krijgsgevangenen, stropende burgers en "rare snuiters, opvallend gekleed, raar in eetgewoonten en raar in taal". Er ontstond achterdocht, waardoor onopgeloste moorden en andere misdaden al snel in de schoenen van vreemd volk werd geschoven. Dat de arbeiders na de oorlog hielpen bij het opruimen van de streek, is een realiteit die onterecht minder gekend is en daardoor in veel getuigenissen ontbreekt. De tweede spreker die op 23 november zijn ding zal doen, is Philip Vanhaelemeersch. Hij is directeur van het Confuciusinstituut Howest, master in de sinologie (KUL) en doctor in modern history (Oxford University). Hij kon de hand leggen op het dagboek van de onderwijzer Sun Gan die in 1917 zijn dorp verliet en inscheepte voor een bewogen reis naar het front in West-Europa. Hij kwam terecht in Noyelles in Le Nord, waar trouwens ook een groot Chinees kerkhof is. Hij werd tewerkgesteld in Bertangles, in de buurt van Amiens. Sun Gan, geboren in 1882, stond nog met één been in de oude Keizertijd. Zijn schools curriculum stond bol van de Chinese klassieken. Hij was gefascineerd door het Westen en dat was ook de reden waarom hij niet aarzelde bij het CLC aan te sluiten. Hij had een diepe bewondering voor de westerse technologie. Toch bleef zijn horizon die van zijn dorp. Na zijn terugkeer nam hij zijn taak als onderwijzer terug op. Na zijn overlijden kwam het manuscript van zijn dagboek in handen van zijn zonen. Het ontsnapte als bij wonder aan de Culturele Revolutie. In 2013 verscheen een eerste volwaardige editie van Sun Gans aantekeningen. Ze zijn tot nu toe het enige bekende en integraal bewaarde manuscript van een Chinese ooggetuige aan het Europese front. In 2017 werd het door Philip Vanhaelemeersch vertaald in het Nederlands. Na de voordrachten bieden wij de toehoorders een drankje aan.

Praktische afspraken:

- de lezingen starten om 19.30u stipt / Confuciusinstituut Howest - Sint-Jorisstraat 69 - Brugge

- deelnameprijs: 5 € (leden VF) / 6 € (niet-leden)

- inschrijven via e-mail : Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.   - en dit voor 15 november

- betaling van de deelnameprijs gebeurt via overschrijving op de activiteitenrekening na bevestiging van de inschrijving. Activiteitenrekening BE52 0001 6577 3909 t.a.v. Jacques Ducazu - BIC: BPOTBEB1




terug naar kalender