‘De Kinderen van Herakles’ van de Griekse tragedieschrijver Euripides werd geschreven in de vijfde eeuw voor onze tijdrekening.
Herakles is een halfgod die in Argos woont, een stadstaat in de Peloponnesos op het Griekse vasteland. De koning van Argos, Eurystheus, is jaloers op de legendarische kracht en slimheid van Herakles (in het Frans Hercule). Na de dood van Herakles zint koning Eurystheus op wraak: hij straft de kinderen van Herakles door ze uit Argos te verbannen. Ze vluchten onder begeleiding van Iolaos, de beste vriend van Herakles, en Alcmene, de moeder van Herakles. Deze treurige groep politieke vluchtelingen wordt nergens geaccepteerd. Uit elke stadstaat van Griekenland worden ze weggejaagd. Het toneelstuk begint op het moment dat ze aankomen in Marathon dat toen samen met Athene een confederatie vormde.
Voor de koning van Athene is de situatie duidelijk: hij vindt het zijn ethische plicht de vluchtelingen te accepteren…
Het stuk is bijzonder actueel: de kijker interpreteert de hele tijd het oude verhaal in een hedendaagse context. Doordat men zoveel dingen op het toneel ziet, die we ook vandaag in de journaals zien, kijkt men op dubbel plan. Het is een eigenaardige situatie: het PanTheater doet niet aan politiek theater, maar speelt een klassiek stuk. De toeschouwer maakt voortdurend connecties met het heden en doet daardoor zelf aan politieke interpretatie…
Acteurs: er staan 10 acteurs en 7 kinderen op het toneel. Er wordt ook live muziek gemaakt en gezongen.