Camus, het absurde en de revolte.
|
De Franse filosoof en Nobelprijswinnaar Albert Camus (1913-1960) zag zichzelf niet als een vertegenwoordiger van het existentialisme. Toch bespeelde hij in zijn oeuvre gelijkaardige thema’s als deze waarmee uitgesproken existentialisten als Sartre en de Beauvoir hun generatiegenoten wisten te inspireren.
Centraal daarin was de vraag hoe te leven in een absurde wereld, een wereld die gekenmerkt wordt door de afwezigheid van elke zin die er door een externe kracht (God) zou zijn ingelegd. Camus moedigde ons aan ons te verzetten tegen de absurditeit. Niet door weg te vluchten door zelfmoord, nog minder door te vertrouwen op godsdienstige illusies, en zeker niet door deze wereld politiek te gaan aanpassen aan een heilbrengende ideologie zoals het fascisme of communisme.
Camus’ voorstel hield de heroïsche omarming in van de absurditeit om van daaruit een evenwichtig leven op te bouwen in het teken van esthetisch genot, sociale rechtvaardigheid en respect voor het leven en voor de natuur.